Connectiviteit
                
            
                
            
                Functies van de connectiviteitspagina
	- Gateway Ethernet/Wi-Fi-communicatie in-/uitschakelen.
 
 
Pagina naar internet

 
 
	
		
			| Onderdeel | 
			Beschrijving | 
		
	
	
		
			| Een | 
			Menu Pagina's | 
		
		
			| B | 
			Knoppen voor het type internetverbinding beschikbaar | 
		
	
 
 
Pagina naar internet > netwerk

 
 
	
		
			| 
			 Deel 
			 | 
			Functie | 
		
	
	
		
			| Terug | 
			Hiermee keert u terug naar de pagina met de knoppen voor het verbindingstype. | 
		
		
			| Afdanken | 
			
			 Annuleert de wijzigingen. 
			 | 
		
		
			| Redden | 
			Brengt de configuratie over naar het apparaat. | 
		
	
 
 
Pagina Naar Internet > Wi-Fi

 
 
	
		
			| Onderdeel | 
			Functie | 
		
	
	
		
			| Terug | 
			Hiermee keert u terug naar de pagina met de knoppen voor het verbindingstype. | 
		
		
			| Afdanken | 
			Annuleert de wijzigingen. | 
		
		
			| Redden | 
			Brengt de configuratie over naar het apparaat. | 
		
	
 
 
Pagina naar internet > mobiel
 
	
		
			| Onderdeel | 
			Functie | 
		
	
	
		
			| Terug | 
			Hiermee keert u terug naar de pagina met de knoppen voor het verbindingstype. | 
		
		
			| Afdanken | 
			Annuleert de wijzigingen. | 
		
		
			| Redden | 
			Brengt de configuratie over naar het apparaat. | 
		
	
 
 
 
Pagina Aan-apparaten

 
 
	
		
			| Onderdeel | 
			Functie | 
		
	
	
		
			| Een | 
			Menu Connectiviteitspagina's | 
		
		
			| B | 
			Configuratieparameters: 
			Negeren: annuleert de wijzigingen. 
			Opslaan: brengt de configuratie over naar het apparaat. | 
		
	
 
 
Een type internetcommunicatie inschakelen en configureren
	- Klik op het tabblad Naar internet op de knop om het communicatietype in te schakelen.
 
	- Ga als volgt te werk:
 
	
		
			| 
			 Om te communiceren via... 
			 | 
			Dan... | 
		
	
	
		
			| netwerk | 
			
			
				- Stel de communicatieparameters in.
 
				- Om de configuratie naar het apparaat over te zetten, klikt u op Opslaan.
 
			 
			 | 
		
		
			| Wi-Fi | 
			
			
				- Selecteer het gewenste Wi-Fi-netwerk uit de lijst.
 
				- Voer het wachtwoord en het type verificatie in.
 
				- Klik op Verbinden.
 
				- Klik op Terug: het bericht Daadwerkelijke verbinding verschijnt onderaan de knop die betrekking heeft op het type communicatie dat is ingeschakeld.
 
			 
			 | 
		
		
			| Mobiel (3G/4G) | 
			
			
				- Stel de communicatieparameters in.
 
				- Om de configuratie naar het apparaat over te zetten, klikt u op Opslaan.
 
				- Om de verbinding in te schakelen, klikt u op Verbinden.
 
				- Klik op Terug: het bericht Daadwerkelijke verbinding verschijnt onderaan de knop die betrekking heeft op het type communicatie dat is ingeschakeld.
 
			 
			 | 
		
	
 
 
Een type internetcommunicatie uitschakelen
	- Plaats op het tabblad Naar internet de cursor op de knop die betrekking heeft op het type communicatie dat moet worden uitgeschakeld: de knop Uitschakelen verschijnt rechtsboven op de knop.
 
	- Klik op Uitschakelen.
 
 
Communicatie met apparaten inschakelen en configureren
	- Klik op Naar apparaten.
 
	- Stel de communicatieparameters in.
 
	- Om de configuratie naar het apparaat over te zetten, klikt u op Opslaan.